Partnergeweld niet langer prioriteit voor politie

In haar nieuwe Nationaal Veiligheidsplan beschouwt de politie partnergeweld niet langer als een prioriteit. Dat staat donderdag in De Standaard en Het Nieuwsblad.
Machteloos
“Het heeft weinig zin om hier opnieuw een prioriteit van te maken”, zegt Jean-Marie Brabant, voorzitter van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie. “De afgelopen jaren heeft elke zone een deel van haar werking toegespitst op partnergeweld. Er zijn veel inspanningen geleverd, maar we stellen vast dat we soms machteloos staan tegenover het fenomeen. Preventief werken heeft grenzen. Maar ik denk wel dat de bestaande maatregelen hebben geleid tot permanente aandacht voor het probleem.”
En daar sta je dan weer. Waar kan je nog vertrouwen leggen als er partnergeweld is. Als de instanties al niet meer optreden. Is het dan zo als bij stalken dat er eerst echt doden moeten vallen voor ze komen.
Waar gaat het allemaal naar toe in deze wereld. Want hier geef je de dader maar weer de vrije hand omdat ze weten dat het slachtoffer toch nergens naar toe kan bellen om hulp.
AUM NAMASTE BOEDDHA BRUNO
Om Shanthi,
spiritueel en het aardse moet men kunnen verbinden
http://users.telenet.be/Boeddha_Bruno/
AUM MANI PADME HUM
“In plaats van een mep te geven, gaf ik een klap met de koekenpan”
De politie beschouwt partnergeweld in haar nieuwe Nationaal Veiligheidsplan niet langer als een prioriteit. Bijzonder jammer, voor een probleem waarover jaarlijks nog 40.000 aangiften binnenlopen. Via noodnummer 1712 en via 1712.be lopen dagelijks de vragen en verhalen binnen. Op diezelfde website staan tal van pakkende getuigenissen over hoe het er achter gesloten deuren soms echt aantoe gaat.
Het verhaal van Jan
Blijkbaar heb ik maar twee opties: ik kan haar geweld verdragen, of ik kan vertrekken. Als ik vertrek, zal ze er een vechtscheiding van maken, leugens verspreiden en ervoor zorgen dat ik geen co-ouderschap krijg.
Ze valt me regelmatig aan, ze eist dan bijvoorbeeld dat ik de computer stiller zet en draait zelf de tv luider. Of ze eist dat ik alle rekeningen betaal, ook voor haar uitgaven. Als ze haar zin niet krijgt, begint ze te roepen, maar ook te slaan. Ze slaat niet gewoon op de schouders, nee, de buik, het gezicht…ze geeft me zelfs een kniestoot in de ballen. Ze weet wel waar het pijn doet.
Achteraf erover praten gaat niet, ik krijg altijd de schuld, ik heb het altijd gedaan. Ze draait het om, noemt mij een leugenaar, maakt van mij de geweldenaar. Ze blijft oude koeien uit de sloot halen om te tonen dat zij gewoon reageert op wat ik doe, ook al is zij dit keer met de ruzie begonnen.
Als ze agressief wordt, wil ik gewoon even weg, wachten tot het over is. Maar dan gaat ze voor de deur staan, zodat ik er niet uit kan. Of ik krijg dingen naar mijn gezicht geslingerd, vazen, glazen, ze gooide zelfs eens met een mes. Ik ben al een paar keer in het ziekenhuis beland … Maar niemand gelooft mij, ik ben groot en sterk, zij klein en tenger. Ik word altijd als leugenaar bestempeld als ik vertel wat zij doet. En ik vind het al niet gemakkelijk om het voor mezelf toe te geven of er tegen een ander iets over te zeggen …
Het verhaal van Charlotte
Hans en ik zijn heel gewoon begonnen. We leerden elkaar kennen op school, werden verliefd, namen onze tijd en gingen samenwonen toen we na school allebei werk vonden in de stad. Hij was knap, sportief, lief, rustig. Bij hem voelde ik me geborgen, niets kon fout gaan, hij zou altijd voor me zorgen. Niet dat er zoveel gezorgd moest worden, ik stond zelf mijn mannetje wel. Op het werk ging het goed, de bazen waren tevreden en ik klom stilaan op. We gingen samen veel sporten, bleven iets drinken achteraf, hadden het leuk. Na een paar jaar wilden we natuurlijk kinderen, en die kwamen er ook. Maar de eerste zwangerschap was heel moeilijk, ik ben heel ziek geweest. Ik lag dagenlang in de zetel, babyboeken te lezen. Hans leefde gewoon verder, ging sporten, sprak met zijn maten af. Hij at op zijn werk, dus ’s avonds aten we gewoon een boterham samen. Als ik al een hap door mijn keel kreeg en niet prompt overgaf tenminste. Ik had weinig contact met de buitenwereld, mijn moeder kwam wel eens langs, maar zeker niet dagelijks, en vriendinnen hielden het ook gauw voor bekeken. Druk, druk, druk hè. Als ik erop terugkijk, denk ik dat we elkaar toen verloren zijn. Uit het oog verloren.
Hans maakte geen verwijten, maar zag me ook niet meer staan. Ik voelde me een misselijk nijlpaard, allesbehalve vrouwelijk. En ik had zeker niks te vertellen, behalve wat in die babyboeken stond en wat er op tv was geweest. Toen Leentje geboren werd, was Hans er bij. Hij was heel blij met haar, heel trots. Maar blijven plakken om te helpen verzorgen zat er niet in, hij ging het gelijk met zijn maten vieren. Dus ik zat altijd maar thuis met die kleine, en rustig op ’t gemak iets lezen zat er ook niet meer in. Mijn leven bestond uit rondlopen met een krijsende baby, het huishouden tussendoor proberen gedaan te krijgen, bezoekjes aan de huisarts … Dat Hans dat allesbehalve boeiend vond was duidelijk. Hij zei niks, maar was altijd weg. Had ik ’s avonds wel behoefte aan aflossing, aan zelf eens buiten kunnen, aan iets nieuws, dat was dan pech. Na het eten trok Hans steevast zijn sportspullen aan en hij was de deur uit.
We begonnen meer en meer ruzie te maken. Ik kloeg dat hij geen aandacht had, hij trok zijn schouders op. Ik zeurde dat hij meer thuis moest zijn en hij bleef dan een avond ostentatief thuis. Aan het gamen, welteverstaan. Een gesprek leek er nooit meer van te komen. We hadden allebei wel het gevoel dat ik niks te vertellen had, maar ik had ook niks aan zijn belevenissen; met verhalen over vrienden van de sportclub moest hij bij mij ook niet afkomen.
Die ruzies begonnen stilaan allemaal op elkaar te lijken. Ik zeurde dat hij nooit thuis was, geen tijd voor ons maakte, hij maakte zich doodleuk klaar om weg te gaan, ik ging door het lint, begon te schreeuwen en te verwijten. En steeds vaker gaf ik hem daarbij een klap, een duw, bewerkte ik zijn schouders en rug met mijn vuisten. Dat was eng, want hij is zoveel groter en sterker dan ik, maar ik wou hem duidelijk maken dat ik wilde dat hij luisterde. Hij sloeg nooit terug, riep nooit, maakte zich gewoon los en vertrok. Het is mij nooit gelukt hem te doen luisteren.
Leentje is twee ondertussen. Een lief maar vermoeiend kind, dat erg hangt aan mij . Gisteren hadden we weer ruzie, en ik begon weer te roepen en te tieren. Maar in plaats van hem een mep te geven, gaf ik hem een klap met de koekenpan. Hij is gevallen, ik moest de ambulance bellen. En op de spoeddienst hadden ze het meteen door. Ze gaven het aan bij de politie. Gelukkig is hij maar licht gewond, maar ik schaam me dood. Niet omdat er nu politie bij betrokken is, maar omdat ik zo tekeergegaan ben. Ik had toch kunnen weten dat je man je zo niet liever gaat zien? Dat het zo niet terug wordt zoals vroeger, voor mijn zwangerschap.
Ik zou zo graag willen dat alles weer goed komt. Dat Hans en ik weer een echt koppel worden, zoals vroeger. Ik heb eens met 1712 gebeld. Om te weten hoe dat nu verder zal lopen, nu de politie weet dat ik Hans het ziekenhuis ingemept heb. En om te vragen of het ooit nog goed kan komen tussen ons? Zal hij me nog kunnen vergeven? Bij 1712 zeggen ze dat het goed kan komen, als we het allebei willen. Maar of Hans nog zal willen, zal nog moeten blijken. Ze hebben mij ook uitgelegd wat de politie en rechtbank verder met hun vaststelling gaan doen. Het lijkt mij vreselijk een rechter te moeten gaan uitleggen dat ik me niet kan beheersen. Maar misschien als ik kan aantonen dat ik wel moeite wil doen? 1712 heeft mij het adres gegeven van een organisatie waar ik een cursus zelfbeheersing kan volgen. Dat wil ik doen, zelfs als het voor het proces niet helpt, ik wil deze fout niet meer maken. Bij 1712 hebben ze gezegd dat ik altijd terug mag bellen, en ze hebben me een boel tips gegeven om geweld te vermijden. Ik heb nu toch een beetje hoop …
Het verhaal van Ann
Zijn eigen grootmoeder had haar nog gewaarschuwd: trouw daar nooit mee. Maar het was van moeten. Mijn moeder was 16, en zwanger. Het geweld is er altijd geweest, tot de muren vol bloed hingen. Het was constant op eieren lopen, alles kon een aanleiding zijn. Een fout woord, iets op het nieuws. Hij heeft ooit een glazen vaas naar mijn kop gekeild omdat ik voor de tv liep tijdens de voetbalmatch.
Mama was zijn eerste slachtoffer. Nooit sloeg hij met de vlakke hand. Hij haalde uit met zijn vuisten en schopte. Ik heb hem honderden keren met zijn handen om mama’s nek gezien. Op mijn 23ste heeft hij bijna elk botje in mijn lijf gebroken. Ik was naar mijn lief gegaan, en niet naar de les. Ik heb toen gevochten voor mijn leven in het ziekenhuis. Poging tot moord, dat was het.
Ik heb klacht ingediend, alleen is daar niets mee gebeurd. Ik zat in mijn laatste jaar rechten, was vooral daarmee bezig. Bovendien, mijn vader kende de commissaris. Die kwam toen bij ons thuis en zei: “ik begrijp wat je gedaan hebt.” In die tijd ‘moeide’ de politie zich daar niet mee. Een flik zei ooit over mijn moeder dat “als ze al zo lang bij hem was, ze het ook wel graag zou hebben”. Natuurlijk wisten de mensen dat er bij ons thuis iets mis was. Mijn grootouders langs vaders kant, mijn tantes, iedereen. Wij waren nooit welkom op feesten, omdat mijn vader de vervelende dronkaard was.
Nu mijn moeder bij hem weg is, zijn ze er weer. Maar nog steeds moet dat potje koste wat kost bedekt blijven. Kijk, mijn vader is een gewetenloze psychopaat, een verloren zaak. Wat de psychiaters verdelden over Ronald Janssen, het was alsof ze het over mijn vader hadden. Soms beweert hij dat hij ons nooit heeft aangeraakt, en ik denk dat hij dat zelf nog gelooft ook. Hoe zijn familie nog kan slapen, zichzelf nog in de spiegel kan kijken? Daar lig ik nog altijd wakker van. In mijn ogen zijn ze ook schuldig.
Keihard is mijn moeder: op mijn trouw was ze er, alle ribben gebroken, maar ze zei niets. Ze heeft mij gruwelijke verhalen verteld. Tien maanden geleden is ze toch weggegaan. Ze is van nul opnieuw moeten beginnen; weg uit het dorp. Zwart-wit is zo’n situatie nooit. Geen diploma, een kind en niemand om naartoe te gaan. Wat moet je dan? Waarom zette ze nu die stap? Hij begon heel dreigend te worden. Ze vreesde echt voor haar leven, en hij zou het gedaan hebben ook.
We zijn naar de politie gegaan, en die hebben geluisterd. Op dat vlak is er veel veranderd. Er is veel mogelijk vandaag. Maar het gerecht wil nog steeds niet mee. Zoveel feiten zijn al verjaard, terwijl we nu pas de moed hebben om er iets mee te doen. En die verdomde bewijslast. Mama heeft foto’s die tonen dat haar neus en ribben meermaals gebroken zijn. Dat zegt niks, beweert justitie, evengoed is ze gevallen.
Ik wens hem echt dood. Zoveel kinderen worden aangereden door auto’s en hij zwalpt elke dag dronken met zijn fiets over de baan. Ik had mijn moeder tot voor kort nooit zien lachen, er is geen straf die dat kan goedmaken. Nu gaat het goed met haar. Of ze bang is? Vooral voor mij. Hij neemt het mij kwalijk dat ze is vertrokken. Mijn man weet dat als er ooit iets met mij gebeurt, eender wat, hij dat moet laten onderzoeken. Maar paranoïde ben ik niet, wel alert. Al van kleins af. Mijn man moet soms geduld hebben, ik kan snel van vrolijk naar triest gaan. Maar ik heb geleerd om door te gaan. En ik heb sterke voelsprieten.
Ik geef les, zesde middelbaar. De leerlingen weten het, soms vertellen ze mij over hun thuis. Dan luister ik. Het zijn hun ouders, niet zij die beslissen. Sommigen zetten de keten verder. Ik kan ook choleriek zijn tegenover mijn kinderen. Maar ik ben gered door mijn studies en het bessef dat onze situatie niet normaal was. Ik hoop dat als jongeren mij zien, ze beseffen dat ze er ook uit kunnen geraken.
BRON: http://www.hln.be/hln/nl/35/Seks-Relaties/article/detail/2305014/2015/04/30/In-plaats-van-een-mep-te-geven-gaf-ik-een-klap-met-de-koekenpan.dhtml
“Partnergeweld moet prioriteit blijven”
POLITIE Groen betreurt het “foute signaal” dat partnergeweld niet langer een prioriteit is voor de politie. “Het werk is nog niet af”, klinkt het. Amnesty International noemt de houding van de politie een kaakslag voor de meer dan 40.000 slachtoffers die jaarlijks aangifte durven doen. Het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) vindt de beslissing schrijnend.
Volgens het rapport van het Comité P, dat de zonale veiligheidsplannen van de 196 politiezones analyseerde, is de prioriteitsstelling voor de aanpak van partnergeweld toegenomen met 25 procent tussen 2003 en 2013. In de nieuwe plannen (2014-2017) neemt de aandacht terug af (6,2 procent).
Kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen) vindt dat de aandacht niet mag verslappen, en onderschrijft de aanbevelingen van het comité P ter zake: “Politiemedewerkers moeten verder gesensibiliseerd worden, zodat een gepast en kwalitatief gevolg kan worden gegeven aan klachten. Er moet ook voldoende aandacht gaan naar interne en externe doorverwijzing van slachtoffers.”
“Kaakslag voor 40.000 slachtoffers”
Om nu te concluderen dat we een versnelling lager mogen schakelen, is hemeltergend
Amnesty International
Amnesty International roept de regering op om zowel intrafamiliaal geweld als seksueel geweld als een van de prioriteiten te behouden.
“De houding van de politie bij de aanpak van het partnergeweld is een kaakslag voor de meer dan 40.000 slachtoffers die jaarlijks aangifte durven doen”, zegt Karen Moeskops, directeur van Amnesty International. “En voor zovele anderen, want het overgrote merendeel van de feiten wordt niet aangegeven.”
“In 2013 liep voor 162 mensen in België partnergeweld fataal af. Partnergeweld is een groot maatschappelijk probleem”, vindt Amnesty International. “Vandaag staan veel slachtoffers nog steeds in de kou. Niet iedereen wordt even goed opgevangen, niet alle procedures zijn perfect, niet iedereen is even goed opgeleid. Het aantal aangiften is een van de hoogste in de politiestatistieken. Om nu te concluderen dat we een versnelling lager mogen schakelen, is hemeltergend”, aldus Moeskops.
“162 doden in een jaar”
Ook al deed de politie de afgelopen jaren belangrijke inspanningen, toch is er nog veel marge voor verbetering
VOK
Het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) vindt de beslissing schrijnend. “162 doden in één jaar tijd, 39.746 meldingen per jaar, maar intrafamiliaal geweld dreigt geen prioriteit meer te zijn in het Nationaal Veiligheidsplan. Ook al deed de politie de afgelopen jaren belangrijke inspanningen, toch is er nog veel marge voor verbetering”, meent de feministische actiegroep.
“Slachtoffers zetten gemiddeld pas na 35 incidenten de stap naar de politie. Heel wat slachtoffers doen nooit aangifte. De drempel verder verlagen, is dus nog steeds aan de orde”, aldus het VOK.
“De wet op de uithuisplaatsing van daders van partnergeweld is van kracht sinds begin 2013. Deze wet zorgt ervoor dat slachtoffers thuis kunnen blijven in plaats van elders een onderkomen te moeten zoeken; het is de dader die het huis moet verlaten. De toepassing van de wet loopt evenwel spaak. De nodige instrumenten zoals een uniforme risico-inschatting en koppeling met daderhulpverlening zijn er immers nog niet”, stelt het VOK vast.
BRON: http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2305071/2015/04/30/Partnergeweld-moet-prioriteit-blijven.dhtml